Vrijdag 7 februari
Nou, dat was me het weekje wel. De 1e chemokuur zit erop… of erin. Het is maar hoe je het bekijkt. Met heel veel steun van Jan heb ik me door de kuur heengeslagen.
Dat begon met vorige week vrijdagavond een zakje poeder op te lossen in water en in zijn geheel op te drinken, om obstipatie te voorkomen. Wat een smerig goedje, de misselijkheid kwam direct op gang, bij wijze van spreken.
We hadden een strak regime afgesproken: wekker om zeven uur af laten lopen, dan pil tegen de misselijkheid, uurtje slapen, dan chemopillen, nog een uurtje slapen en dan aan het ontbijt.
Op zaterdag werd ik om zes uur wakker en startte meteen met de eerste pil, tegen de misselijkheid. Jan werd om zeven uur wakker en startte zijn ondersteunende taak. Hij kwam boven met het poedertje tegen de eventuele obstipatie. “Deze nu?” “Nee joh, die was voor gisteravond, ik was al even wakker dus de chemopillen zijn aan de beurt.” Dat overrompelde Jan een beetje. Beneden haalde hij een potje met chemopillen, maar er moest uit twee potjes ingenomen worden. Jan weer naar beneden om het volgende potje te halen. Het is ook niet niks als je net wakker wordt. Met zijn arm om mijn schouder slikte ik de pillen in. Een uurtje later zaten we aan het ontbijt.
Overdag voelde ik me wat moe, of verbeeldde ik me dat maar?
Zondag ging het ochtendritueel iets soepeler. We maakten een forse boswandeling met de kleinkinderen (ruim vier kilometer is voor die kleintjes niet niks, maar ze deden het prima!) Toen Jan de kleintjes naar huis bracht was ik moe en ging even gestrekt. Later op de dag begon de eetlust af te nemen.
Maandagochtend leek het nog wel te gaan. Ik was een beetje misselijk en kreeg slechts de helft van mijn normale ontbijt naar binnen. Er was echter nog wat energie voor wat huishoudelijk gedoe en een boswandeling. In de loop van de dag voel ik me steeds beroerder worden en heb totaal geen eetlust meer. Ik hang wat op de bank, zit voor de vorm aan tafel met het avondeten en kruip vroeg onder de wol.
Dinsdagochtend word ik ziek wakker en gaat Jan weer helpen met innemen van de pillen, ik voel me te beroerd om het bed uit te komen. Jan komt met een maagbeschermer aanzetten, gevonden in de badkamer. Die had ik overgehouden aan de korte periode dat er gedacht werd aan een TIA, waarbij ik bloedverdunners kreeg voorgeschreven, inclusief maagbeschermer. (Ik ben bijna jaloers op Marco Borsato, die laatst onwel werd en “slechts” een TIA bleek te hebben.)
Gelukkig ben ik helder van geest en stuur Jan retour en even later zitten we weer op schema.
Woensdagochtend neem ik de laatste chemopillen in en geniet van mijn warme bed.
Met de zakjes anti-obstipatiepoeders ben ik na een paar keer gestopt. Te vies, te misselijkmakend. We zien wel waar het schip strandt.
Al met al lig ik ruim drie dagen ziek en slapend op bed, leef op water (vooral heel kleine slokjes), Griekse yoghurt (nee laat de muesli er maar uit, veel te zwaar) en heel erg flauwe bouillon. Dat kan ik net hebben. Later in de week worden er mini crackertjes van LU (naturel) aan toegevoegd. Ik begin met muizenhapjes, maar op den duur eet ik een heel crackertje.
Wat echt nieuws is: ik heb al vier dagen geen thee gedronken, niet zo’n trek in. Wie mij een beetje kent begrijpt dat dit heel verontrustend is.
’s Avonds zit ik voor de gezelligheid aan tafel, met het eten. Nou, zo gezellig ben ik niet en het bevalt me ook niets. Al dat eten en die geuren, ik kan het niet hebben en verontschuldig me iedere avond weer: “Mag ik vast van tafel, Jan?”
Mijn fleurige emmertje stond naast het bed. Wanneer het buiten dreigt met regenen en je neemt een paraplu mee zal je zien dat je hem niet nodig hebt. En zo ging het ook met het emmertje, alleen al door er te staan…
Ik word flink slap van al het gedoe. Dus even samen met Jan het bed verschonen en daarna douchen, dat lukt niet. Na het bed verschonen moet ik echt even uitrusten alvorens de badkamer in te duiken. Ik lijk wel tachtig. Verder krijg ik rugpijn van het liggen. Ik bel donderdagmorgen met de fysiotherapeute, voor advies. Ze had gezegd: “Als ik iets voor je kan doen, moet je bellen hoor.”
“Nou Joke, je mag vanmiddag wel even langskomen.”
“Sorry, maar dat red ik echt niet.” “Dan kom ik wel even bij jou langs” en zo gebeurt het dat de fysiotherapeute ‘s middags op haar knietjes naast mijn bed mijn rug masseert. Dankjewel P!
“Tja Joke, jouw spieren zijn die rust niet gewend, want je bent altijd in beweging, snap je?” Ja, ik snap het wel. De fysiotherapeut en ik zijn nooit van het zoenen, maar vandaag krijgt ze een dikke kus voor ze vertrekt.
Vanmorgen voelde ik me bij het opstaan wat fitter. Even op de benen staan leert me dat ik gewoon nog wat slap ben. Liggend in bed of op de bank is één ding, maar ernaast staan is een ander verhaal. Ik moest maar weer eens gaan eten. Jan stelt voor om appel en muesli door de yoghurt te doen. Nou vooruit, maar echt een heel klein ietsiepietsie. Het bevalt!
Ik hang de hele ochtend wat op de bank, een soort van gezellig, terwijl Jan thuis werkt. Na een kop slappe bouillon met wat crackertjes ga ik even naar bed. De balkondeur op de slaapkamer staat open en ergens in de buurt worden tosti’s gebakken. Jakkes, da’s niet goed voor mijn maag.
’s Middags, na mijn middagdutje betrap ik me op een rommelende maag. Ik heb trek in hele jonge kaas; normaal vind ik dat flauwe hap, maar voor nu… Maarten gaat naar de kaasboer en even later eet ik een paar crackertjes, met slappe jonge kaas. Het smaakt goed. Geen wonder dat ik me slap voel: ik drink slappe bouillon en eet slappe kaas. Morgen brengt mijn moeder oma-soep mee, ik verheug me er nu al op.
Als Jan boodschappen gaat doen, mag ik kiezen wat ik wil eten. Ik ben toch niet jarig? Na lang nadenken weet ik het. “Ik denk dat ik trek heb ik een heel klein beetje aardappelpuree, wat worteltjes uit een potje (van die dingen die je met je tong tegen je verhemelte fijn drukt, die komen normaal dus nooit op onze tafel) en een heel klein stukje kipfilet.”
Jan doet inkopen, maakt het eten klaar en ik maak een soort babyprakje van genoemde ingrediënten. Het smaakt verrukkelijk. Nu begrijp ik waarom baby’s al heel jong wortels op het menu hebben: het is zo lekker licht verteerbaar.
Het was een pittig weekje en ik zie niet uit naar andere chemo-weekjes, die nog gaan komen. Voor dit moment richt ik me op het opknappen en hoop dat de chemo doet waar het voor bedoeld is.
Steun van Jan (hij heeft zich ontpopt als een echte Florence Nightingale), lieve kaartjes, mailtjes, mooie bloemen, bezoekjes van de kids en een CD met ontspanningsoefeningen zijn zaken die me erdoorheen sleepten. Dank hiervoor.
Nog even iets over het VUmc. Vorige week vroeg de oncoloog een MRI-scan van mijn hoofd aan, bij de MRI afdeling. Het kan wel zes weken duren. Ik vind het best en heb geen haast.
Deze week werd Jan gebeld, dat ik vanmiddag (afgelopen woensdag) terecht kon voor de scan. “Nou, dat gaat vandaag niet lukken, mijn vrouw ligt ziek van de chemo op bed.” “Ok, dan mag het ook volgende week wel.” Jan kijkt mij aan. “Mag het ook nog later?”
Er wordt een afspraak gemaakt voor zondag 23 februari. “Zeg Jan, heb je dat goed verstaan? Op een zondag!” “Zeker wel, maar we krijgen nog een schriftelijke bevestiging.”
Vanmorgen belt er weer een mevrouw van de MRI afdeling. “Mevrouw, we hebben een eerder plekje voor u, u mag vanmiddag komen voor de MRI-scan.” “Nou mevrouw, ik wiebel nog wat op mijn benen, doe maar niet.” “Ok, wilt u volgende week dan?” “Nee, ik wil op zondag 23 februari, zo was het toch afgesproken?!” “Goed, mevrouw Goudriaan, dan zet ik erbij dat die afspraak niet meer verzet mag worden, dan wordt u ook niet meer onnodig gebeld.” Top!
Ik begrijp het niet zo goed allemaal. Het lijkt erop dat het erg druk is op de MRI-afdeling, waardoor er zelfs op zondag gescand moet worden. Dat lijkt me een kostbare aangelegenheid, want er bestaat toch ook zoiets als onregelmatigheidstoeslag voor het personeel. Maar bij nader inzien blijken er dus gaten in de door-de-weekse-agenda te zitten, dus zou dat scannen op zondag niet nodig zijn.