Ontroerd

Dinsdag 20 september

Jeroen DamloopIn een eerdere blog vroeg ik uw support voor onze Jeroen, die de Dam tot Damloop zou lopen, in een team voor het KWF.

Afgelopen weekeind was deze loop en hij heeft een prachtige tijd neergezet, namelijk 10 mijl (16.1 km) in 1 uur en 12 minuten. Van de 3520 deelnemers die voor een goed doel liepen, eindigde Jeroen op de 105e plaats.  Ik ben een trotse moeder, dat begrijpt u. Met deze actie heeft hij €275,- opgehaald voor het KWF. Daar kunnen aardige jongemannen in rode jassen niet tegenop. 🙂

Toen Jan en ik langs het parcours op Jeroen stonden te wachten om hem aan te moedigen, kreeg ik een appje binnen van een lieve vriendin. Zij brandde op datzelfde moment een kaarsje voor mij op een zonnig Grieks eiland. Toeval? Ik denk van niet. Ontroerd verlieten we het parcours, nadat Jeroen met een grote grijns en zere kuiten voorbij was gelopen.

We doen geregeld leuke dingen met de kleinkinderen en vorige week heb ik lekker met ze gezwommen, toen het zo warm was. Thuis had Dustin met zijn moeder zitten praten. Hij meende dat oma niets mankeerde, want ze deed toch heel gewoon. Toen zijn moeder hem vertelde dat oma nog steeds ziek is, maar dat je het niet ziet, moest hij daarvan huilen. Op mijn beurt raak ik ontroerd als ik dit hoor.

Nee hoor, het is hier geen waterballet, het zijn gewoon de kleine en grote dingen die me raken. Maar is dat niet inherent aan het menszijn?

Tring: de telefoon gaat.
“Goedemiddag, u spreekt met dr. B, uw huisarts. Bel ik gelegen?”
“Oh, hallo. Ik schrik een beetje, wat is er aan de hand?”
Er valt niets te schrikken, want ik verwacht geen uitslagen of iets dergelijks, maar toch……
“Ik wil even weten hoe het met je gaat.”
Dat is betrokken.
“Nou, het gaat eigenlijk prima. Geregeld laat ik een scan maken van mijn hoofd en tot nu toe is alles stabiel. Verder voel ik me goed en doe ik gewoon mijn ding en mijn werk.”
“Dat is mooi om te horen.”
“Beste dr. B, ik moet verder. Ik ben op dit moment aan het werk en de volgende patiënt zit in de wachtkamer op me te wachten.”
“Oké, dan houd ik je niet langer op, het allerbeste hoor.”
Bedankt voor het bellen!!

Je zult maar aan het werk zijn en aan de goede kant van het bureau zitten. Voor je het weet zit je aan de verkeerde kant van de telefoon en ben je toch weer patiënt.