Donderdag 18 mei
Een paar weken geleden stond ik op zaterdagmiddag bij de plaatselijke visboer. Naast me stond een mevrouw waarvan ik in tweede instantie pas doorhad dat we elkaar kenden. Eerst keken we recht voor ons uit, richting visboer. Na het horen van elkaars stem keek ik naar links en zij naar rechts: we keken elkaar even aan. Vervolgens keken we weer voor ons uit, totdat we ons realiseerden dat we elkaar kenden. We keken elkaar weer aan en ik riep:
“Jij bent het D.”
Ja, het was D. en zij herkende mij als Joke. We hadden elkaar in geen jaren ontmoet, ondanks dat we op hetzelfde dorp wonen.
Vroeger (je word oud als je dat kan zeggen) zagen we elkaar geregeld, meestal op het schoolplein. Onze dochters zaten bij elkaar in de klas op de lagere school. Dan volgt de bekende vraag: “Hoe is het met je?”
Ik denk even na. Het gaat goed met me, maar er is wel één en ander gebeurd. Ik dub: kies ik voor de korte of de lange versie. Het is zaterdagmiddag, ik heb de tijd en kies voor de lange versie.
“Nou D, het gaat erg goed, maar er is wel veel gebeurd de laatste jaren.”
Ik vertel over mijn tumor, maar roep meteen heel hard dat het op dit moment echt goed gaat met mij. Met dat roepen probeer ik het nieuws zachtjes te laten landen, maar dat mislukte.
D. is onder de indruk, zwaar onder de indruk moet ik zeggen en ik ben bang dat ze in tranen uitbarst. Gelukkig, dat blijft me bespaard en met veel ach’s en oh’s komen we door mijn situatie heen.
Nu is het toch echt haar beurt om te vertellen hoe het gaat. Tja, ook veel gebeurd, maar anders. Het wel en wee van onze kinderen wordt uitgewisseld en we tellen het aantal kleinkinderen dat we samen rijk zijn op.
Iets later dan verwacht kom ik thuis, met de vis-inkopen (waarmee we de volgende dag mijn schoonvader gelukkig gaan maken).
Op dezelfde dag, in de avond, ontmoet ik tijdens een verjaardagsfeestje een mevrouw die kaal is en dat verbergt (dat lukt natuurlijk niet) met een leuk hoofddoekje. We raken aan de praat en zijn het erover eens dat het bijzonder is, wanneer je een doorstart kunt maken. Evenals bij mij was haar prognose niet zo goed, maar ook zij is weer aan het werk en heet een soort van gezond. De reactie van haar omgeving en van haarzelf waren nogal verschillend. Heel herkenbaar.
Wat een hoog kankergehalte had deze zaterdag.
Afgelopen week was ik op een etentje van de voorzitter van de Stichting STOPhersentumoren. Zij vierde haar verjaardag en had veel mensen uitgenodigd, met als doel gezellig met elkaar te eten en een mooi bedrag op te halen voor de stichting. Beide doelen zijn behaald!!!
Maar… wat veel hersentumoren op een beperkt aantal vierkante meters. Wat een bijzonder gemêleerd gezelschap. Opmerkelijk dat veel mensen al heel erg lang rondlopen met een tumor in het hoofd. Eén persoon vertelde dat hij al veertig jaar een hersentumor heeft en een ander loopt er al twintig jaar mee rond. Bij verschillende mensen zag ik duidelijk uitvalsverschijnselen, bij anderen totaal niet. Wat ik al wist werd weer eens bevestigd: je kunt, als je geluk hebt, heel lang mee wanneer je een hersentumor hebt.
Ik realiseerde me wel dat het voornamelijk de ‘gelukkigen’ zijn, die hier aanschoven. Degenen met een agressieve vorm zijn er beroerder aan toe of al overleden.
Ik was blij dat mijn vriendin, zonder tumor, bij me aanschoof. Konden we het gezellig over de kleinkinderen, het werk, haar afgelopen en mijn aanstaande vakantie en over de goudvissen hebben. Eigenlijk ben ik niet écht een persoon voor lotgenotencontacten.
(Toen ik thuis kwam dreven de goudvissen levenloos in hun kom, Jan was niet thuis, dus de tewaterlating, in het riool welteverstaan, was mijn taak. Hoe deprimerend wil je een mooie avond afsluiten?)
Tot slot nog een mooi nieuwtje:
Gisteren sprak ik dr. S, u weet wel, de internist uit Hilversum, die zich al zo’n tweeëneenhalf jaar liefdevol tegen mijn bloedwaarden aan bemoeit en grossiert in roze pilletjes.
Hij was tevreden en ik heb mijn ontslag aangevraagd, dit keer met succes. Al eerder probeerde ik onder zijn controles uit te komen, maar altijd zag hij noodzaak om toch nog eens bloed te laten prikken. Vanaf nu vertrouwt hij me (oftewel mijn bloed) weer. Jottum.
En dan nu de koffers pakken, voor die aanstaande vakantie. Een fietsshirt met het logo van de Stichting STOPhersentumoren ligt klaar om ingepakt te worden. Zo kan ik al fietsend door de VS nog een beetje reclame maken voor het goede doel!