Zondag 19 november
Ik kan blijven zeggen dat ik geen last heb van mijn tumor, mijn omgeving heeft dat wel.
Men maakt zich zorgen over mij, gaat huilen op het moment dat een ander het woord hersentumor gebuikt en er wordt zelfs gezegd dat ik met een tijdbom in mijn hoofd loop, terwijl ik dat zelf absoluut niet zo ervaar,
En nee, ik ontken niets en ik wil de zorgen van anderen niet bagatelliseren, maar… het is bijzonder hoe het werkt met gevoelens van diverse personen, over één en hetzelfde onderwerp.
Vier jaar geleden, vlak na de diagnose van mijn tumor, werd ik attent gemaakt op een kruidenolie, die voor genezing van de tumor zou kunnen zorgen. Ik heb toen veel tips nagetrokken, gekozen welke route ik zou gaan en een aantal tips geparkeerd, waaronder de tip van de kruidenolie.
Kortgeleden begon mijn dochter over diezelfde kruidenolie. Ik vertelde haar dat ik eigenlijk geen zin had om weer iets te gaan doen op tumorgebied, want ik voel me prima.
“Maar máám…, stel nu dat het werkt en je zou het niet hebben geprobeerd…”
U begrijpt het al, ik ben overstag. Echter niet voordat ik me uitgebreid heb laten informeren over de olie. Sinds een week of zes gebruik ik het goedje en merk uiteraard geen verschil. Ik geef mezelf en de olie een jaar de tijd. Als na dat jaar geen verkleining van de tumor te zien is op de scan, dan stop ik er weer mee.
Die scan dus, waarover ik altijd aan het soebatten ben met de arts in Duitsland.
“Mag ik alstublieft iets langer dan drie maanden wegblijven, voor de volgende scan?”
Zij heeft inmiddels overleg heeft gehad in het team van wijzen. Het antwoord was: “Nee, we willen u graag iedere drie maanden controleren.” Maar vier maanden wegblijven behoort ook tot de mogelijkheden, meende ik te begrijpen. (Je hoort datgene wat je wilt horen, nietwaar?)
Het is zondagmorgen. Het zonnetje schijnt door de vieze ramen, een Budwigpapje en een kop thee staan voor mijn neus, een kaarsje brand en de muziek staat aan. Heerlijk relaxed dus, zeker met de bijlage van de krant erbij.
Ik lees een boeiend artikel in die krant, al happend van mijn Budwigpap (nee, dit is niet mindfull eten, maar wel prima op dit moment) en nietsvermoedend komt er een alinea voorbij die mijn hele humeur omgooit. “Toen sloeg bij A. het noodlot toe… overleed hij aan een hersentumor. Hij was veertig jaar.”
Boing, mag het ietsje minder op deze mooie zondagmorgen?
Waar komen al die hersentumoren toch steeds weer vandaan? En waarom overlijden mensen eraan? Nee, ik niet, maar toch… Bijna vloek ik, maar dat past niet bij mij. Zeker niet als je zo meteen op weg gaat naar de kerk.
In de kerk zit ik naast onze vriend, die ook een hersentumor heeft. Zoals altijd zijn er niet zo heel veel mensen in de kerk en ik reken het percentage van personen met een hersentumor uit in dit gezelschap. Ik kom op ruim 5%, dat is best veel.
Vorige week moesten we een vriend begraven, overleden aan een andere vreselijke ziekte. Toen ik pas ziek was, maakte hij zich zorgen om mij. In de loop van de afgelopen vier jaar draaiden de rollen om: ik maakte me zorgen om hem. We zullen hem missen.
Geen vrolijk nieuws vandaag, sorry.
Na de kerkdienst fietsten we naar Hilversum en de brede tandeloze lach van onze jongste kleinzoon maakt veel goed. Daar knapt een mens van op!!!