Zaterdag 8 juni
Afgelopen week zat ik de auto, op weg naar een congres. Mijn telefoon ging over. Ik nam niet op, want in míjn auto kan ik niet handsfree bellen. De telefoon ging nogmaals over en ik nam uiteraard weer niet op.
Op de parkeerplaats van het congrescentrum keek ik wiens oproep ik gemist had. Het was de persoon over wie ik de vorige keer blogde, iemand die mij lief is en wiens stiefmoeder een hersentumor heeft. Ze had inmiddels ook een appje gestuurd. Het ging over de stiefmoeder. Ik belde haar direct terug.
Stiefmoeder was afgelopen nacht in coma geraakt, zal er niet meer uitkomen en zal op zeer korte termijn overlijden.
Schrik, verdriet, ongeloof: diverse emoties vechten om de voorrang. Zoals u inmiddels van mij weet: mijn tumor speelt op dit moment geen grote rol in mijn leven. Er gaan dagen voorbij dat ik er niet aan denk. Maar een bericht als dit…
Zo kan het dus ook gaan, ging het door mij heen.
Huilend beëindigden we het gesprek en ik ging naar het congres, waar ik net op tijd binnen kwam.
De laatste spreker had het over zorg van patiënten bij het levenseinde. Geen toeval, want dat stond op het programma. Voor mij wel een bijzondere samenloop van zaken.
Gisteren ruimde ik samen met mijn pa de kleding van mijn overleden moeder op. Het is inmiddels ruim een jaar geleden dat ze overleed, maar ze kon zo terug komen. Haar jas hing nog aan de kapstok en haar tas met gevulde portemonnee stond nog naast de schoorsteen. Het was goed om dit te doen, het moest gebeuren.
De ene keer is het leven wat zwaarder dan de andere keer. Deze week viel in de categorie zwaar.
Vrijdag 21 juni
Vandaag moest ik gaan condoleren. De stiefmoeder waar ik het over had is overleden. Ze was veel te jong, maar daar houden tumoren zich totaal niet mee bezig. Die komen op ongelegen momenten, zaaien soms uit, maar zaaien vooral verdriet en geregeld de dood.
Waarom krijgt de ene persoon er mee te maken en een ander niet?
Waarom gaat de ene persoon eraan dood en een ander niet?
Vaak is er een één-op-één-relatie tussen tumoren en een bepaalde leefstijl of blootstelling aan bepaalde stoffen, maar net zo vaak (of vaker?, ik ken de cijfers niet) is die relatie niet te vinden. Het lijkt erop dat tumoren zomaar wat om zich heen grijpen.
Het zien van een overledene met een tumor in het hoofd blijft bizar voor een ‘gezond’ persoon met een tumor in het hoofd. De dood komt dichtbij en is ook ver weg. Het is vooral verwarrend.
Een greep uit het nieuws van vandaag:
- Het KWF en andere gezondheidsfondsen ontvangen veel geld, wat wordt gebruikt voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Studies naar de oorzaken van kanker en de behandeling ervan krijgen de laatste jaren meer geld. Van dat vele ontvangen geld wordt echter maar een fractie besteed aan de bestrijding van de grote oorzaken van kanker.
- De politiek weet zich geen raad mee met het (anti-)rookbeleid in Nederland.
- Op weg vanaf de condoleance hoor ik op de autoradio een live-verslag over de ‘tewaterlating’ van Maarten van der Weijden. Hij doet de elfstedenzwemtocht in Friesland om geld binnen te halen voor onderzoek naar kanker.
Hoe lang duurt het voordat deze acties werkelijk zoden aan de dijk zetten?
Hoeveel mensen moeten er nog overlijden aan kanker?
Na een condoleancebezoek waar kanker een rol speelt komt de twijfel soms zomaar opzetten.
Vreemd??
Voor diegenen die zich afvragen hoe het nu met mijn tumor is: over een paar weken laat ik weer een scan maken.
Als u vervolgens niets leest, dan geldt de uitdrukking: ‘Geen bericht, goed bericht.’