Grieperig

Woensdag 16 oktober

Ik begin de dag met een rondje hardlopen, via Ankeveen. Door een drukke agenda had ik meer dan een week niet gelopen, maar het ging lekker. Van hardlopen krijg ik altijd energie, dus bij thuiskomst deed ik in sneltreinvaart wat huishoudelijke klussen, snoeide de druivenstruik in de tuin, naaide een rokje voor Bridget en liep even naar het winkelcentrum voor de boodschappen. In de loop van de middag voelde ik me grieperig worden en ’s avonds hing ik een poosje op de bank, om vervolgens vroeg in bed te kruipen.

Donderdag 17 oktober

Na een nacht niet lekker slapen werd ik beroerd wakker en belde naar mijn werkgever, dat ik vanmorgen niet zou komen werken. Ik was ziek. Ik sliep veel en in de middag had ik nog even contact met mijn werkgever. Mijn agenda voor de volgende dag werd ook afgebeld. “Ziek maar lekker even uit, Joke!”

’s Avonds als ik op de bank lig wil ik iets tegen Jan zeggen, maar ik kom niet uit mijn woorden. De eerste letter krijg ik er nog uit en dat blijf ik herhalen, alsof ik stotter. Daarbij zwaai ik met mijn armen en maak daarbij Jan erg ongerust. Dat laatste is niet de bedoeling, maar ik begrijp het wel. Ik besef namelijk heel goed wat er gebeurt, alleen heb ik er geen controle over. Dit duurde misschien een halve of een hele minuut, of iets langer of korter. Ik weet het niet meer.

Na afloop geneer ik me en laat Jan even kijken of mijn mond niet scheef hangt en of ik mijn armen recht voor me uit kan houden. Geen afwijkingen: dus we constateren dat ik geen beroerte heb gehad.

Vrijdag 18 oktober

Ik blijf op bed liggen en Jan komt me groeten als hij naar zijn werk gaat. Op het moment dat ik iets wil zeggen heb ik het gevoel dat het weer mis zal gaan. Ik wil zeggen dat ik woensdag wél naar de verjaardag van mijn moeder wil, terwijl ik best wel weet dat ze aanstaande zondag jarig is. Onbewust vrees ik weer zo’n gedoe als gisteravond; ik zeg vervolgens dat ik komend weekeind beter wil zijn om naar de verjaardag van mijn moeder te gaan.

’s Morgens lig ik op bed, ik ontbijt, lees de krant en slaap nog een poosje. In de middag ga ik beneden op de bank zitten. Ik voel me absoluut niet fit, maar heb wel het gevoel dat het de goede kant op gaat.

Zaterdag 19 oktober

Ik ben moe en voel me nog niet fit, maar doe wel wat dingetjes in en om het huis (ik ben bezig met foto’s en naai het rokje voor Bridget af). ’s Middags gaan we een stukje wandelen. Omdat het bij de ingang van het Corversbos (aan het Zuidereinde) vol staat met auto’s, rijden we naar de Beresteinseweg. We lopen via de begraafplaats, een plek waar Jan nog nooit is geweest, maar waar ik ooit een keer een begrafenis heb bijgewoond. We kijken naar allerlei grafmonumenten; wat vinden we mooi en wat niet? Daarbij zijn we in gedachten bezig hoe we verder gaan met de afwerking van het graf van Jan z’n moeder. Vanaf de begraafplaats lopen we nog een rondje door het bos en gaan naar huis. Ik merk op dat als ik ooit begraven moet worden, dat ik dan graag achter de kerk aan de Kortenhoefse Dijk wil komen te liggen. Dat vind ik zo’n mooi plekje. Deze gedachte schuiven we echter lekker ver vooruit.

Woensdag 23 oktober

Afgelopen zondag ben ik naar de 75e verjaardag van mijn moeder geweest en maandag en dinsdag heb ik weer gewerkt in Velsen. Fit voel ik me nog niet, maar vanwege mijn auto-immuun ziekte (AIHA) duurt het altijd even voor ik weer goed opgeknapt ben, na een huis-tuin-en-keukengriepje.

Vandaag ga ik naar de huisarts, lekker sportief in mijn hardloopkleding, want dan kan ik daarna gelijk weer even hardlopen. Ik wilde een dubbele afspraak, want het eigenlijke doel van mijn bezoek was een pijntje aan mijn elleboog (al vanaf de zomervakantie) en daarbij wilde ik dan gelijk even praten over het voorvalletje van ‘niet uit mijn woorden kunnen komen’. Een dubbele afspraak lukt niet, dus ik kan maar één klacht bespreken. Ik kies voor het ‘voorvalletje’. De arts (een vervangster van één van mijn eigen huisartsen, die borstkanker blijkt te hebben….. wat een slecht nieuws) verwijst me door naar de TIA-poli. Dank u wel dokter, voor uw doortastendheid. Het meest waarschijnlijke is dat ik een TIA heb gehad en dat moet uitgezocht worden. Daarbij krijg ik meteen bloedverdunners voorgeschreven (in verband met mijn leeftijd zou een maagbeschermer niet nodig zijn). Poe hé, dit klinkt serieus!

Vanuit de praktijk ga ik hardlopen, maar het gaat niet lekker. Ik heb nog te weinig energie en doe het ‘ziekenrondje’ (=heel kort rondje over de Kwakel en de Herenweg (3 km), voor als ik lang niet heb gelopen of als ik ziek ben geweest).

’s Middags word ik gebeld door de poli neurologie van Tergooiziekenhuizen, locatie Blaricum, dat ik aanstaande vrijdag naar de TIA-poli mag komen. Ik protesteer voorzichtig (“ja maar…. m’n werk” etc.). Dat helpt niet, want: “Mevrouw, het gaat hier wel om uw gezondheid. U moet nuchter komen, ontbijt krijgt u van ons na de bloedafname en ook voor de lunch zorgen wij.” Tjonge, het gaat nog een geheel verzorgd uitje worden. Ik geef me gewonnen en bel met mijn werkgever dat ik vrijdag weer niet kan werken. Dat voelt als spijbelen, want het is nu de tweede vrijdag in de vakantie van mijn werkgever, dat ik niet kan werken. Er is echter alle begrip, dus ik moet me daarover geen zorgen maken. Mijn werkgevers zijn overigens ook huisartsen, want ik werk als praktijkondersteuner in meerdere huisartspraktijken.

Donderdag 24 oktober

’s Morgens werk ik in Kockengen en daarna ga ik in Vleuten de patiënten voor de volgende dag afbellen. Ik praat even met mijn werkgever over wat er gaande is. Daarna ga ik door naar Velsen, om even te helpen met de griepvaccinatie.