Op het moment dat de Tour de France in Utrecht van start gaat, rijden wij Nederland in, retour van onze eigen Tour de France. We zijn precies vier weken weggeweest en die weken zijn omgevlogen.
Toen onze zonen ons vier weken geleden naar ons startpunt brachten, kregen we onderweg in de auto bericht van het overlijden van de moeder van een goede vriend. Het raakt me. Ze is overleden aan een hersentumor en haar diagnose was nog later gesteld dan de mijne. Zo snel kan dat dus gaan. Sinds ik een hersentumor heb, lijkt het of ik steeds vaker hoor van mensen die het ook hebben of er aan overlijden, zoals in dit geval. Ik voel me verdrietig voor de vriend en zijn familie. Door te bedenken dat de tumor van zijn moeder agressiever was dan die van mij, kan ik weer zeggen dat dit niet over mij gaat. Toch?
Als we een week op weg zijn realiseer ik me weer goed dat de situatie vorig jaar zo anders was en dat we toen niet hadden bedacht dat we deze tocht nu werkelijk kunnen maken. Vorig jaar rommelde ik wat op de hometrainer in een stoffig ‘fysio’-zaaltje in het ziekenhuis. Op die hometrainer kwam ik geen centimeter vooruit, maar met de gedachte aan fietsen in Frankrijk was het te doen. Nu gaan we dus echt.
Na zo’n tien dagen fietsen stel ik vast dat we al op de helft van het aantal kilometers zijn, ik hou dit namelijk goed in de gaten. Op dat moment gaat Jan zich met de telling bemoeien: “Sorry Joke, ik heb een rekenfoutje gemaakt. De totale afstand van onze tocht is geen 1089, maar 1189 kilometer.” Tjonge, dat heb ik weer. Ik vertrouw blind op de rekencapaciteiten van mijn wiskundige echtgenoot, blijkt zijn knobbeltje op vakantie te zijn. Dat wordt dus geen ‘vrije dag’ de volgende dag, maar dapper doortrappen.
Ik voel me totaal niet ziek, maar voordat we vertrokken keken sommige mensen me meewarig aan. “Je gaat toch niet echt zover fietsen?” of “Doe je het wel kalm aan? je bent per slot van rekening ziek.” Ook werd er verondersteld dat er iets mis was in mijn hoofd, om aan deze onderneming te beginnen.
Ja, we doen het kalm aan. We fietsen gemiddeld per dag kortere trajecten dan in eerdere fietsvakanties en we zetten ’s morgens ook geen wekker. Dat deden we voorheen dus wel.
Het gaat eigenlijk wel prima zo.
Er zijn echter een paar momenten dat ik het thuisfront mis. Je zal maar te horen krijgen dat kleinzoonlief fors is gevallen (waardoor zijn tong erg beschadigd is), echt zielig is en hem niet kunnen knuffelen. Ik weet dat hij thuis overstelpt wordt met aandacht, liefde, knuffels en ijsjes, maar toch… Dan maar een telefoontje. Jammer dat hij op dat moment echt niet kon praten. Ook op het moment dat één van de dochters een tegenvaller had, zou ik haar het liefst even vastgehouden hebben en op de verjaardag van Maarten vond ik het lastig dat ik hem niet life kon feliciteren. De jarige zelf had hier echter totaal geen probleem mee.
Frankrijk is een geweldig land om te fietsen. We fietsen door leuke, verstilde en soms bijna uitgestorven dorpjes, we komen langs prachtige kerken waar honderden jaren aan gebouwd is (kom daar nu nog maar eens om) en we fietsen langs enorme glooiende akkers met graan en zonnebloemen. Als we verder naar het zuiden komen volgen de wijngaarden op prachtige hellingen.
Je krijgt het natuurlijk niet cadeau, er moet soms ook echt wel een beetje ‘gewerkt’ worden, in de zin van klimmen. Tegenover een pittige klim staat meestal een heerlijke afdaling. Even niet trappen, waarbij je dan de frisse wind over de warme huid, door de haren en langs de oksels voelt gaan (hier kan geen deodorant tegenop). De afdalingen eindigen vaak bij een bruggetje over een riviertje. Logisch, want het water zoekt het laagste punt. Vervolgens beginnen we dan weer van voren af aan met klimmen etc.
Deze ups en downs hebben wel iets weg van het echte leven, waarbij het hard werken is om ‘up’ te komen en waarbij je heel makkelijk ‘down’ bent. De vergelijking zal hier en daar mank gaan, maar ieder mag daar zijn eigen versie invullen.
Het kan gebeuren dat ik geniet van een prachtige gotische brug over een mooie rivier, enthousiast weer op de fiets stap en vervolgens verbaasd ben dat we weer omhoog gaan. Dit had je kunnen weten, Joke!!
Tegenover al dat klimmen staat veel goeds:
- mooie uitzichten: soms fiets je zo’n vijftig kilometer en als je dan achterom kijkt zie je heel ver weg een toren staan, waar je ’s morgens langs gekomen bent. Over uitzicht gesproken.
- de genoemde afdalingen
- veel zonnige terrasjes
- schaduw op die terrasjes, voor als het te heet is
- verrassende ontmoetingen
- verrassende slaapplaatsen: wat te denken van een oude schuur, waar we gratis mogen overnachten omdat we niet op de camping terecht kunnen, waar alleen seizoenplaatsen verhuurd worden.
- de genoemde stadjes, kastelen, kerken etc.
- taartjes en croissantjes (met camembert of brie, net wat er op voorraad is)
- mogelijkheden om mijn Frans te oefenen
U leest het goed: ik heb taartjes gegeten en niet één of twee, maar veel meer. En dat voor iemand die al anderhalf jaar weinig suiker gebruikt in verband met die akelige tumor.
Ja, mijn tumor houdt van suiker, maar tijdens deze reis denk ik dat ik ze nodig heb. Daarbij ga ik ervan uit dat mijn spieren de suikers allang weer verbrand hebben, alvorens de tumor ze te pakken heeft gekregen. Het is dus een verantwoorde manier van taartjes eten.
Ook op een andere manier ben ik verantwoord bezig geweest. Toen mijn shampoo op was kocht ik een fles shampoo met groene thee extract (je vraagt je af wie dat bedenkt). Ik drink veel groene thee, omdat ik het lekker vind en omdat de Heilpraktiker het ook adviseert in verband met de anti-oxidanten die het bevat. Nu smeer ik het dus ook in mijn haar. Veel gekker moet het niet gaan worden.
Na de ontdekking van het misrekenen houdt Jan ’s avonds de stand van zaken bij. Dat gebeurt in een spreadsheet op zijn tablet, met ingewikkelde berekeningen, gemiddelden en prognoses, waar ik geen verstand van heb (en niet wil hebben). Daarbij komen er allemaal apparaten uit zijn tas, met snoertjes die geregeld weer in verschillende stopcontacten moeten. Van dit alles houd ik me verre. Ik fiets, hou bij hoeveel kilometers we per dag fietsen, geniet en zie ons steeds dichter bij het einddoel komen.
Jan z’n route is meestal wel prima, maar heel soms gaat het niet ‘comme il faut’. Dan geeft het systeem routes aan die je beter met een mountainbike kunt doen, dan met onze toerfietsen met zware bepakking. Maar over het algemeen gaat het goed. Vaak fietsen we langs kanalen of rivieren, waarbij we dan geen last hebben van hoogteverschillen en ook als we al vlak bij de Pyreneeën zijn, gaan we door brede valleien, die goed te doen zijn.
Als we nog drie dagen verwijderd zijn van ons einddoel zien we de Pyreneeën opdoemen voor onze ogen, met sneeuw op de toppen. Prachtig, daar moeten we zijn. We krijgen nu ook echte haarspeldbochten voor de kiezen, nou dan weet je wel hoe laat het is. (Dat was om drie uur in de middag) De afdalingen worden ook fors en we moeten soms flink in de remmen. Het respect voor de Tourrijders wordt groter en groter.
Het klinkt misschien gek, maar tijdens deze tocht ben ik geregeld erg blij als we langs een begraafplaats komen. Daar is namelijk altijd wel een kraantje waar we even kunnen drinken en onze bidons kunnen bijvullen. Al dat water spuit de laatste dagen in de vorm van zweet weer uit onze poriën. Het is niet voor te drinken.
De laatste fietsdag is het zwaarst. We hebben een erg kort traject te gaan (25 kilometer), maar er moet flink worden geklommen en het is heel warm. We zwoegen ons letterlijk door de laatste kilometers heen, maar dan zijn we ’s middags om kwart over twee ook ergens, namelijk op ons einddoel, Sentein. Een piepklein, bijna verlaten dorpje, midden in de Pyreneeën, met een Camping Municipal, vanwaar je mooie bergwandelingen kunt maken.
Nee, dat wandelen zit er even niet meer in voor deze vakantie. Met ruim 1350 kilometer in de benen is het tijd om uit te rusten, met de voetjes in de koude beek achter de camping en de e-reader in de hand. (De e-reader is goed bevallen voor tijdens deze tocht, maar thuis ga ik weer over op papieren boeken, dat blijft tot nader order mijn voorkeur houden.)
Het was een mooie tocht waarbij we soms moesten afzien, maar waarbij het vooral fijn was om samen door het Franse land te fietsen. En zoals ik de vorige keer als schreef: door inspanning zijn we ontspannen en gaan we de komende week weer fris en fruitig aan het werk.
Nog anderhalve week, dan wordt er weer een scan van mijn hoofd gemaakt. Het zou me niets verbazen als ik de tumor heb weggefietst. Het is namelijk een raar idee dat dat ding er nog zit, terwijl ik me totaal niet ziek voel. Maar goed, ik kan er eigenlijk geen zinnig woord over zeggen. Ik wacht de scan en de uitslag ervan maar rustig af.