Woensdag 12 maart
Nou lekker dan die ‘Total Body’ pillen, waar je hyper van wordt en slechter van slaapt. ’s Avonds op bed vraag ik aan Jan of hij ook zoveel geluiden ook hoort. De verwarmingsbuizen lijken te suizen en in mijn hoofd lijkt alsof ik een avond in te harde muziek heb doorgebracht. Nee, Jan heeft nergens last van. De volgende ochtend, vanmorgen dus, hoor ik vogels, zee en verwarmingsbuizen tegelijk door mijn hoofd dwarrelen. Het is al vroeg een drukte van belang.
Eerste vraag voor Dr. H. als we weer komen: kan die ‘Total Body’ pil iets lager gedoseerd worden??
Vandaag heb ik twee keer een stukje gelopen. ’s Morgens de warming up, in de middag het echte werk. Dat was teveel. Bijna drie kwartier, waar ik normaal een klein half uurtje over doe. Uitrusten kostte me ook drie kwartier, waarbij zelfs het optillen van een kopje thee teveel werk was. Gelukkig is het mooi weer, dus er wordt in de zon gerust.
Vanmorgen heb ik een paar telefoontjes gepleegd. Twee keer een kwartiertje was precies genoeg.
Ik dacht om vanmiddag een vriendin mee te vragen om te lopen, maar besloot dat niet te doen. Dan zou ik én moeten lopen én moeten praten. Dat leek me een brug te ver.
’s Avonds warm ik wat oma-soep op, uit de vriezer. Dat is lekker makkelijk, dat kan ik aan.
Ik ben moe en ietwat gefrustreerd, maar houd me voor dat het iedere dag een beetje beter zal gaan met de conditie en de moeheid.
Donderdag 13 maart
Voordat Jan naar zijn werk gaat brengt hij me de krant en thee op bed. Geweldig!
“Zeg, schat, is er nog zuurkoolsap in huis, voor op mijn nuchtere maag?”
In de ochtend komt een vriendin op bezoek, onder voorwaarde dat ik een uurtje bezoek aankan. Het is gezellig en door de blog is ze redelijk op de hoogte van vorige week. We kunnen het dus ook over andere zaken hebben dan over mijn situatie.
Na haar bezoek komt Alida. Ze belde vanmorgen of ze kon komen lunchen. Voor mijn kinderen maak ik altijd tijd.
“Mam, eet Maarten ook mee?”
Ik ken Alida, voor ze langskomt rijdt ze even langs de bakker.
“Ja, hij eet mee. Maar voor mij gaan vette croissants kopen hoor, deze keer.”
Ze komt met een zeer verantwoord pittenbrood aan, van de markt.
“Is deze gezond genoeg?”
We kletsen helemaal bij, genieten van de zon en van de lunch.
Na deze twee sessies ben ik gesloopt.
Voordat ik ga wandelen ga ik eerst uitrusten, in de zon, met iets over mijn hoofd, tegen het verbranden. Het wandelen blijkt weer vermoeiend, dus ik kort het rondje wat ik in gedachten had in. Na afloop lekker uitrusten. Ik was vanmorgen telefonisch meegevraagd om naar Intratuin te gaan. Meestal vind ik dat top. Nu had ik gezegd dat ik dat niet zou trekken en dat was maar goed ook.
Zo kom ik de dag door, voor mijn gevoel als een oude dame. De telefoontjes die ik krijg probeer ik ook kort te houden, om energie te sparen. Dit past allemaal zo erg niet bij mij, maar… als de chemo zo’n aanslag doet op mijn gezonde cellen, moeten de tumorcellen toch ook op zijn minst onder de indruk zijn. Deze gedachte helpt.
’s Avonds spreek ik één van mijn werkgevers. Het is goed om haar te horen en om te horen hoe het op de praktijk reilt en zeilt.
Er is iets gebeurd met mij.
Vier-en-een-halve maand na het eerste bezoek aan de TIA-poli en drie-en-een-halve maand na de definitieve diagnose begin ik mijn werk los te laten. Aldoor riep ik: “Als ik straks de weg in therapieland heb gevonden, kom ik op mijn goede dagen wel wat administratie doen.” Ik denk dat ik mijn goede dagen, als die komende week weer tevoorschijn komen, nodig heb om me weer op te laden voor de volgende kuur. In gedachten was ik te enthousiast.
Er ligt bij mij altijd wel een stapeltje boeken en tijdschriften op de hoek van de salontafel, die ‘nodig’ gelezen moeten worden. Daartussen liggen ook vaktijdschriften van maanden oud. Ik kan me er niet toe zetten. Volgens mij ben ik met andere dingen bezig. Dat voelt vreemd voor mij, maar zo lijkt het proces te gaan. Dit kost een diepe zucht.
Mijn broer is de laatste die me aan de telefoon krijgt. Vooral niet te lang, dat lukt niet meer op de avond. Om half negen gaat de stekker van de telefoon eruit en hang ik verveeld voor de TV, te wachten tot het een beetje op bedtijd gaat lijken.
De vermoeidheid is deze keer anders dan bij de vorige kuur. Bij de vorige kuur lag ik een paar dagen zo ziek in bed, dat ik niet anders kon dan slapen. De wereld ging aan mij voorbij. Ik vond het wel best en na afloop ging het snel bergopwaarts. Nu voelt de vermoeidheid dieper en neem ik in slow-motion tempo ‘gewoon’ deel aan de wereld. Het is alsof ik op de pechbaan loop en niet alles bij kan houden. (Ik klaag niet hoor, ik constateer.)
Zaterdag 15 maart
Er is iets goed mis. Helemaal moe kom ik de dag door, ten gevolge van de chemo. Slapen is echter een probleem. Het ‘Total Body’ pilletje houdt mij uit de slaap.
Dat betekent dat ik ’s nachts uren wakker ben, wat mailtjes beantwoord, nuttige boeken over kanker en voeding bestel via Internet of (zoals afgelopen nacht) me verdiep in allerlei gezonde voedingsproducten. Dat kan een studie op zich worden, maar ik wil oppassen dat ik door de bomen het bos niet meer zie.
Vervolgens probeer ik nog wat te slapen, maar weer veel te vroeg ben ik wakker. Ik drink mijn zuurkoolsapje, maak een Budwig-papje en een kop thee en verdwijn weer in mijn bed met de zaterdageditie van wat ‘misschien wel de beste krant van Nederland’ genoemd mag worden.
Jan serveert na een uurtje nogmaals thee en na twee uur heb ik de krant voor het grootste gedeelte uit. Zover kom ik in de regel nooit, want daar heb/neem ik de tijd niet voor.
Ik ben weer helemaal bij en las onder andere dat Berkensap een goede superfood is, die je in het vroege voorjaar zelf kunt aftappen. Helaas, een aantal jaren geleden hebben we onze Berkenboom gerooid.
Jan en ik hadden afgesproken dat we vandaag wat huishoudelijke karweitjes gaan doen. Dat had ik helemaal zelf bedacht! Het hanteren van de stofdoek red ik net, Jan doet het zwaardere werk: stofzuigen en dweilen. Dit zijn bijzondere momenten, want op één of andere manier zitten we hier met een redelijk traditioneel rollenpatroon. Zo gegroeid? Gekozen?
Veel mensen vragen zich af wat ze voor mij kunnen doen en voelen zich machteloos. Eigenlijk kan men ook maar weinig doen, maar als vanmiddag mijn ouders komen zal ik ma vragen om de strijk even weg te werken. Jan blij, ma blij en ik blij. Jottem.
Dinsdag 18 maart
De vermoeidheid heeft lekker huisgehouden en houdt langer aan dan bij de vorige kuur. Iedere dag dacht ik : “Nu zal het wel beter gaan”. Dat viel vies tegen. Ik heb ook direct geleerd dat je de ene chemokuur dus niet kunt vergelijken met de andere. Het verzet heb ik opgegeven en ik vind mezelf terug met een boek op de bank of voor een wandelingetje in het bos. Het bos ziet er overigens heel anders uit dan voorheen. Het verschil zit ’m in het tempo waarop ik er doorheen loop, dat ligt nu beduidend lager.
Als druk mens kon ik wel wat ‘onthaasten’ gebruiken. De vraag is of dit de manier is die ik voor ogen had. Maar nu de situatie zo is, maak ik er maar het beste van.
Het nachtbraken houdt aan. Ik slaap slecht. Overigens heeft het ook voordelen om in de nacht wakker te zijn. Het is stil in huis en dat biedt gelegenheid om in alle rust dingen voor mezelf op een rijtje te zetten.
In de middag loop ik even naar het winkelcentrum. Ik ga bij de bakker naar binnen en praat met de verkoopster over speltbrood. Vorige week kreeg ik een folder over dat brood, van deze bakker onder ogen, dus ik meen dat ik op de juiste plaats ben voor wat informatie.
“Mevrouw, kunt u mij uitleggen waarom speltbrood gezonder is dan het volkorenbrood, dat ik al jaren eet?”
“Nou, het bevat geen E-nummers.”
“Oh, maar jullie bakken het brood toch zelf?”
“Jawel, maar in het andere brood zitten E-nummers en in speltbrood niet.”
Ik heb niet de indruk dat deze mevrouw mij niet verder kan helpen, maar doe nog een poging.
“Gaat het niet om de graansoort, waar het brood mee gebakken is?”
“Nou, nee hoor. We hebben verschillende soorten speltbrood en de bakker probeert iedere keer weer wat nieuws. Wilt u het proberen?”
“Ja, doe maar, graag die met die pitjes. Die ziet er lekker uit.”
Vervolgens ga ik langs de groenteman en koop sinaasappels (voor de vitaminen), bessen (voor in mijn ontbijt) en mango’s (uit de reclame). Met een tas vol gezondheid keer ik naar huis en ik zal straks op internet wel op zoek gaan naar informatie over speltbrood.