Opkrabbelen

Dinsdag 29 oktober

Het herstel gaat goed. Na de laatste bloedtransfusie (begin deze maand) voel ik me iedere dag wat beter. Ik krijg wat meer energie, loop geregeld een stuk door onze achtertuin, de ’s Gravelandse landgoederen. Dat is uiteraard geen straf, in de herfst. Er zijn veel mooie paddenstoelen te zien.
Verder doe ik ook wel weer een boodschapje en zo af en toe kook is weer. Kortom, ik doe weer een beetje mee met het gewone leven.

Ik heb geen klagen over aandacht uit mijn omgeving en krijg veel bezoek en kan onderhand een bloemenstalletje openen. Gistermiddag kwam onze oudste kleinzoon, Dustin, me gezelschap houden. Hij kwam voor het eerst alleen op de fiets. Dochter appte dat ze hem bij het kruispunt ‘los had gelaten’ en ik wachtte hem bij de brug in ons dorp op.
We hadden een ontspannen middag en hebben urenlang bordspelletjes gedaan. Wanneer hebben we daar nu zoveel tijd voor? Ik ga niet verklappen wie er heeft gewonnen met Monopoly.
Aan het eind van de middag bracht ik hem tot de brug en na een half uurtje appte hij: “Ik ben veilig thuisgekomen hoor”, precies waar ik op hoopte. Kleine kleinkinderen worden groot.
Dit bezoekje doorbrak de bezoekjes die gepaard gaan met veel koppen thee en gesprekken.

Vorige week moest er weer eens bloed geprikt worden op verzoek van de internist. Hoe gaat het nu met het bloedbeeld van mw. Goudriaan, na de bloedtransfusie en de operatie?
Een lieve vriendin reed me naar het ziekenhuis, want autorijden zit er voorlopig even niet in, voor deze dame. We rondden het ‘uitje’ af met een wandeling en een gezellige lunch.
Thuisgekomen nam ik even wat rust, even languit op de bank. Dat is tegenwoordig nodig na een activiteit.
Ik voel me eigenlijk steeds beter, maar had al wel in de gaten dat het Hb wel eens een beetje laag zou kunnen zijn. Dat voel ik in mijn hoofd. (ken je lijf!!) Ik sta wel stevig op mijn benen, ben niet doodmoe of zo.
Toen de internist gisteren een 5,5 meldde schrok ik daar wel van. Ik had mijn Hb geschat op een 6+. Wat nu? Een medicijn, wat een aantal jaren geleden niet hielp? Ik denk erover na. Dat vindt de internist goed, mits ik me volgende maand maar weer meld voor bloedonderzoek. Geen probleem.

De hielspoor lijkt over. Toch iets in mijn lijf dat snel geneest. Voet heeft geen keus, want wordt door mij steeds mee uit wandelen genomen. Ik kan hem moeilijk op de bank leggen.
Soms ga ik twijfelen aan het falen van mijn lijf op diverse fronten. Beetje slijtage hier en een beetje slijtage daar, auto-immuun aandoening die me parten blijft spelen. Los van het laatste houd ik het er even op dat de leeftijd een bescheiden rolletje gaat spelen.

We wachten op een afspraak met de artsen in Duitsland. Het weefselonderzoek duurt nogal lang, dus de afspraak ook. We zijn uiteraard benieuwd naar de bevindingen.
Bij het ontslag uit het ziekenhuis werd al gesproken over bestralen. Daar zitten we niet op te wachten. Aangezien het meeste tumorweefsel weg lijkt te zijn gehaald, moeten de artsen wel met heel goede argumenten komen, alvorens ik mijn hoofd weer ergens voor leen (bestralen of chemo).
“Wait and see” beviel de afgelopen jaren bijzonder goed. Dat wordt ons voorstel voor de komende jaren, met zo af en toe een flinke wandel- of fietstocht.

Vanmiddag ging de telefoon. Of ik even bloed kom prikken in Krefeld.
”Is dat echt nodig, ik heb vorige week in Hilversum bloed laten prikken. Zal ik zorgen dat die uitslag op één of andere manier bij jullie komt?”
De boodschapper weet niet of dat oké is en laat de zaalarts, Dr. R, die ik ken van de opname, even terugbellen.
Het gaat om een bloedwaarde die we in Nederland niet doen, maar die wel héél belangrijk is voor de uitslag van het pathologisch onderzoek van de tumor (die voor mijn gevoel al een flinke poos onder de microscoop ligt. De operatie is inmiddels vijf weken geleden).
Goed, ik kom donderdag wel even langs.
Dit soort telefoontjes zorgt voor onrust in huize van Veldhuizen-Goudriaan.
En we beseffen dat het ook wel een gedoe is, om voor een bloedonderzoek 400 km te moeten rijden. Dit is de consequentie van onze keus voor behandeling in Duitsland. Het is wat het is, hier hebben we mee te dealen.

Weer even later een ander telefoontje uit Duitsland. Of we dinsdag de uitslagen kunnen komen bespreken. Een uitnodiging waar we al lang op wachtten.
“Ik wil wel, maar is dan de uitslag van het bloed in combinatie met het weefselonderzoek al afgerond?”
Dat weet de dame die me belt uiteraard niet, ze wist uberhaupt niet dat er nog een bloedonderzoek nodig was.
Ik neem niemand iets kwalijk, één en ander moet beter gestroomlijnd gaan worden. Ik neem mijn verantwoordelijkheid en zal bij de bloedafname vragen hoe lang het duurt voor de uitslagen bekeken zijn en overleggen wanneer wij die gaan bespreken.
Er is geen haast, maar we zijn onderhand wel een beetje benieuwd aan het worden.

Door de zee aan tijd die ik nu heb, lees ik dagelijks de krant van voor naar achter en weer terug. Lekker op bed, met een Budwigpaje en een kop thee erbij.
Op maandag staat de rubriek “Naschrift” in onze krant.
Er worden daar verhalen gepresenteerd over bekende en minder bekende mensen, die onlangs overleden zijn. Altijd interessant, verhalen over mensen…
Maandag een verhaal over een niet zo heel bekend persoon, geboren in 1970. Jong voor deze rubriek is mijn idee als ik start met lezen.
Ik lees dat deze man les heeft gegeven op de middelbare school waar ons kwartet ook les heeft gehad. In onze gezinsapp. vraag ik of de naam Paul Baartman hen iets zegt. 75% van de kids reageert positief.
In de laatste kolom lees ik het volgende: “Ongeveer in dezelfde tijd kreeg Paul gezondheidsklachten die op een burn-out wezen. Maar er bleek iets veel ernstigers aan de hand: er zat een tumor in zijn hersenen, die niet te opereren was”.
Shit (excusez moi), is het eerste wat er door me heen gaat.
Waarom stond deze persoon in de rubriek “Naschrift”?
Juist, hij is inmiddels overleden.
Het is me de afgelopen jaren al zo vaak overkomen dat als iemand ziek bleek (bekend of onbekend), er een hersentumor in het spel was. Hoe zou dit verhaal me niet kunnen raken??

Mij joggingbroek en makkelijk zittend T-shirt heb ik deze week verruild voor échte kleren.
Ik heb weer zin in dingen doen en als ik me nu ga aankleden, ga ik voor mijn kast staan en doe alsof ik naar mijn werk ga. Wat zou ik in dat geval aan doen??
Het past bij opknappen en van de pechbaan af invoegen op de normale rijbaan, weliswaar in een rustig tempo…

Vrijdag 1 november

Gisteren ‘even’ echt op de snelweg, in verband met het bloedprikken.
Alida was vrij en zou mijn haar knippen. Best spannend om iemand op mijn hoofd los te laten na de operatie. Een groot deel van mijn hoofdhuid voelt doof aan en dan is er natuurlijk nog het litteken, waar omheen gelaveerd moet worden. Alida is de enige die ik op dit moment toelaat op mijn hoofd.
Hoe het knippen ging kan ik niet zeggen, er werd namelijk niet geknipt. Want we moesten naar Duitsland. In plaats van kapper was dochterlief nu mijn chauffeur.
Morris ging mee, dat is gezellig, maar wel een lange rit voor een tweejarige.
Het duurde even voor wee eenmaal op de snelweg waren, dit past op dit moment wel bij mij. Het verkeer was erg druk.
Onderweg belde ik naar het ziekenhuis om te zeggen dat we de afgesproken tijd niet gaan halen. “Geen probleem”.
Als we binnenkomen liggen de benodigde toestemmingsformulieren al keurig klaar. Even tekenen bij het kruisje en op naar de naald.
Dr. R, die bij de operatie aanwezig was en die ik tijdens de opname geregeld heb ontmoet neemt het bloed af. Voor de zekerheid drie buisjes, want mocht er onverhoopt iets misgaan, dan hoef ik niet weer langs te komen. Vooruitdenken noemen we dat. Super.
De uitslag krijgen we over zeven tot tien dagen. Hij laat het b-woord vallen, bijna ga ik gillen. Ik wil helemaal niet nadenken over bestraling. Daar ben ik bang voor en loopt dr. R. niet te veel op de troepen vooruit.
De uitslagen laten dus lang op zich wachten. Mijn omgeving is druk met wanneer we naar Duitsland gaan, voor het nagesprek en het eventuele vervolgbeleid. Het wachten wordt als spannend en slopend omschreven door diezelfde omgeving,
Tot nu toe hield ik me er niet zo mee bezig. ‘Geduld is een schone zaak’, nietwaar. En ‘oefening baart kunst’. Al zeg ik het van mezelf, ik begin er bedreven in te raken.
Maar nu… even overweeg ik me er druk om te gaan maken. Dat is natuurlijk zinloos. Ik zie ervan af, maar stiekem. Ach u begrijpt het wel.
Op de terugweg lunchen we in één van onze vaste restaurantjes. Op de route naar Hüls/Krefeld hebben we zo een aantal adresjes, waar we vaak stoppen voor wat drinken of eten, net wat op dat moment nodig is. Morris is blij dat hij even de benen kan strekken, geniet van een tosti met ketchup en baalt als hij weer in de auto moet.
Aan het eind van de middag zijn we thuis. Alida wil nog even aan de slag met de schaar, maar daar heb ik geen energie meer voor. Het was een vermoeiende dag.
Ik pak een boek en installeer me op de bank, met een grote kop thee erbij. Uitrusten!!!

Maandag 4 november

Zoals u weet hou ik veel van mijn werk en dat mis ik nu. Het contact met de patiënten en collega’s, is er nu even niet op een manier zoals we zouden willen. Geen klachten hoor over belangstelling van werkgevers en collega’s, integendeel!
De operatie heeft op werkgebied ook één en ander tot gevolg. De opleiding die ik in oktober zou gaan doen hebben we vooruit geschoven. Op één van mijn werkplekken heb ik  een  jaarcontract, dat bijna afloopt. De operatie heeft gevolgen, niet dramatisch, maar toch…

Vanmorgen is dan toch de schaar over mijn hoofd gegaan. Het viel me alles mee. Verbeeld ik het me, of lijkt de wond nu beter zichtbaar dan voorheen?